
Vandaag staat onze les in het teken van Pasen en vooral van eieren.
We hebben de eieren goed bekeken. Hoe lang is een ei, hoe ruikt een ei en hoe ziet de schaal eruit?
Daarna hebben we heerlijke eiersalade gemaakt.
Het recept:
4 eieren
2 a 3 lepels koude mayonaise
zout, peper, kerrie of paprika poeder
Bieslook of peterselie
Alles door elkaar prakken en klaar.
We hebben daarna heerlijk gesmuld van de eiersalade. Niet 1, niet 2, niet 3 maar ontelbaar veel toastjes hebben we gegeten. Wanneer de kinderen in de avond geen eetlust meer hadden, dan ligt dat deze keer aan ons.
De woordenschat woordjes van deze week zijn:
de kip, het ei, de kuiken, de dooier, de schaal, het eiwit
Het liedje gaat op de melodie van ik zag 2 beren broodjes smeren:
‘k Zag twee hazen
vlak voor Pasen
zitten in een weiland
Met een mandje vol met eieren
druk aan ‘t verven met z’n beiden
Kijk eens hier , kijk eens daar
nu zijn alle eieren klaar.
Het woord dat de kinderen van groep 2 leren vandaag is het woordje -een- met de klank -ee-.
We kijken op het witte scherm naar de vertelplaten van opa Knoest. Dit gaat over het paasverhaal.
Het huiswerk voor groep 2:
Op letterzetter 2.5 moeten de kinderen weer plaatjes plakken. De woordjes zijn been, reep, hek, veeg, meet, zes, pet, mes, weeg, web, net, zeef.
Op letterzetter 2.6 moeten de kinderen het woordje schrijven bij het plaatje. De woordjes zijn reep, vaas, pit, pet, maat, mis, rem, meet.